vrijdag 27 november 2020

Droomstad

Droomstad

op een middag wandelde hij door Deventer
verbaasd en verrukt was de man over het stadje

het had mooie pleinen gedekt met oude stenen
er waren veel mensen op de Deventer markt

het zonlicht glansde over de hoofden aan de tafels
hij wandelde door antieke straten met vaandels

aan de rand van de stad keek hij uit op de wijde velden
liep omlaag over de stadsrand naar de begraafplaats

moeilijk toegankelijk maar hij bereikte een sculptuur
was het een godin of een andere verschijning

de portier was behulpzaam en mededeelzaam,
verklaarde wat er nog meer te zien was in Deventer

in een van de straten zag hij hoe een kerkgenootschap
van Hervormden huize overstak naar een Katholieke kerk

het was geen enkel probleem. zij hadden het uitgevonden:
de Oecumene werd in deze plaats werkelijkheid

weer kwam hij op een ander plein, hoewel hij wist
dat deze stad niet erg groot was, eerder klein

hij was verheugd, als zijn tijd daar is, wil hij hier sterven
een vreemdeling op zijn graf in Deventer.

Rimbaud

Rimbaud
hij stond in een kunstacademielokaal
vlak bij een borstbeeld van Rimbaud
dat roerloos op een schildersezel stond
je kunt hier wel wat van maken, klonk het
jij liep toch altijd guitig met een strik
gevouwen uit je goedkope stropdas
in het Meer Uitgebreide Lager Onderwijs
een beetje de plaatselijke poëet uit te hangen
hij wist het niet, wat was Rimbaud voor hem
een Franse avonturier op tamelijk grote afstand
het Noord-Franse Charleville is niet naast de deur
wel bereikte hij Harderwijk, net als Rimbaud, die
aanmonsterde bij het Koninklijk Nederlands Indisch Leger
en daarna op Java van de boot de benen nam.
zijn gedicht ‘Mijn Bohème’ wordt bewaard in de straat
van de plaats aan het voormalige IJsselmeer
bij zijn weten een plek van ‘kerkelijken huize’
een oord dat hij verdoemd zou hebben
net als zijn geboortestad waarover hij schrijft
aan zijn surrogaatvader Georges Izambard:
"Mijnheer, U hebt geluk dat u niet meer
in Charleville woont! Mijn geboortestad is
veruit het stomste van alle provinciesteden."

Theaterscène

Theaterscène
wat gaat er om in zijn hoofd
terwijl hij het stuur draait naar rechts
dan naar links en dan weer rechts
neemt hij dan een ‘Imbosch’ bocht of
een andere curve in de Onzalige Bossen
dan wel een abrupte chiqane
wat gaat er om in zijn hoofd
terwijl hij het stuur draait naar links
dan naar rechts en dan weer links
of is het een bepaalde beweging op
toneel, een grimas naar het publiek, een
een valse grijns naar het irritante theater
de horde die hem aankijkt en op fouten
wil betrappen, hem wil zeggen wat hij moet doen
in plaats van hevig te zoeken naar een uitdrukking
naar wat hem in godsnaam bezielt
om theater te maken met niets omhanden
dan wat onzinnige, kunstzinnige dialogen
die hem evengoed maakten tot een universeel
opmerker, fortuinlijk in het omzetten zijner
bevindingen in geestelijke en materiële waarden!

Hackervrouw

Hackervrouw
beeld bewerken,
op een glasachtig vlak,
met een hoogpixelige resolutie.
soms ontstaan nieuwe beelden
spiksplinternieuwe, spiksplinternieuw,
beelden van nieuwe spiksplinter.
zoals die van ‘Hackervrouw’
een vrouw uit ijzerdraadmodel in
een dunne jurk met grof raster.
een rasterpunt van vijfentwintig
een apenstaartje achter haar
draadmodellenhoofd.
voortzoevend op een strijkplank
met snelheidsstreepjes, snelheid,
zoevend in de steunkleur rood.
webrood, steenrood, vuurrood
jaagt het rood op de kaken
van de hackervrouw.
zij snelt naar het einde van dit tijdperk
op weg naar dat nieuwe
spiksplinternieuwe.