Dada in Wichmond
de poëzieavond verloopt aanvankelijk ordelijk
in het halfdonker zitten mensen braaf aan tafels
één roept er om een punt van orde: 'de recensies'
en of men die zelf mag doen is hier de vraag
het blijft even stil, dan slaat iemand op een drumstel
een deur gaat knarsend open voor een man
die klezmerachtige klanken voortbrengt
op een ruim twee meter lange klarinet
het werkt aanstekelijk op de mensen in de zaal
zij murmelen in koor met getuite monden:
p r r r r r r p r r r r r r p r r r r r r p r r r r r r
iemand doet dat tot zijn lippen bloeden
uit een houten wand reikt een dameshand
om zich te laten kussen door een dichter
de geesten van Huelsenbeck en Ball
nemen bezit van tapkast en toneel
de klarinet schettert in het katholieke buurthuis
anarchie maakt zich van de mensen meester
ze piepen, janken, fluiten, gorgelen en boeren
er is geen sprake meer van strikte regels
zij worden baas in eigen buik
zij zeggen: geen meester, geen knecht
zij eisen geluk!
het vers bruist in het speeksel van Dada
ligt plotseling voor op de tong in Wichmond
uit het gebouw van St. Ludgerus klinken stemmen
die de prediker met stomheid hadden geslagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten